De geneesmiddelintroducties uit 2010 opnieuw beoordeeld; 

parels en een uitpuilende vuilniszak

J.F.J. Luërs, onder medeverantwoordelijkheid van de redactie

Samenvatting

Van de meeste nieuwe geneesmiddelen kan bij registratie en introductie op de markt nog geen goede plaatsbepaling worden gegeven, omdat langetermijngegevens over veiligheid en effectiviteit vaak ontbreken en/of het middel nog niet is vergeleken met de bestaande therapeutische mogelijkheden. In dit artikel wordt een update van de plaatsbepaling gegeven van geneesmiddelen die in 2010 door Pharma Selecta zijn beoordeeld.

Pharma Selecta 2014 (december) nr 14

Abstract

It is often difficult to determine the position of most new medicines at the time of their registration and introduction because there are no long-term safety and efficacy data and/or the medicine has not been compared with existing medicines or treatments. This article  reviews medicines discussed in Pharma Selecta in 2010.

Pharm Sel 2014;30:75-80.

Inleiding

December betekent weer de traditionele reünie van geneesmiddelintroducties van vijf jaar geleden. Is de slimmerik van toen inmiddels ook uiterst succesvol en de mooiste nog steeds oogverblindend? Heeft de grijze muis van een half decennium geleden ondertussen kleur gekregen en is de schreeuwerige blaaskaak in de goot geraakt of ons wellicht ontvallen? 

Voor de nodige structuur plaatsen wij de dingen graag in hokjes en zo worden ook deze lustrumreünisten ingedeeld in de vijf bekende rubrieken. De prullenbak voor de middelen die hun marktintroductie niet eens hebben gehaald of na korte tijd alweer zijn verdwenen. De reservebank voor de innovaties waarvan we nog steeds essentiële informatie over hun plaatsbepaling missen. De grauwe middenmoot bestaande uit de kleurloze middelen, de aardappelen zonder jus, die voedzaam maar weinig smaakvol zijn. De voorhoede wordt gevormd door de succesvolle geneesmiddelen die beduidend beter presteren dan hun vergelijkbare broertjes en zusjes. De categorie blockbusters is gereserveerd voor de uitblinkers, de Champions League voor medicijnen, middelen met een gedegen plaats in de behandelrichtlijnen, die daarnaast de financiële kurk van de fabrikant (kunnen) vormen.

De prullenbak

Dronedarone (Multaq®)

Een zeer beperkt toepassingsgebied bij patiënten met atriumfibrilleren hadden wij voor ogen voor dronedarone – zolang een directe vergelijking met amiodaron en/of sotalol nog niet was gedaan en gepubliceerd.1 Inmiddels is uit de DIONYSOS-studie duidelijk geworden dat amiodaron effectiever is dan dronedarone.2 Het PALLAS-onderzoek, waarin dronedarone werd onderzocht bij hoogrisicopatiënten met permanent atriumfibrilleren, werd vroegtijdig afgebroken vanwege een hogere sterfte door cardiovasculaire oorzaken in de dronedaronegroep vergeleken met de placebogroep.3 In de Europese Cardiologen Richtlijn4 is slechts een zeer beperkte plek ingeruimd voor het middel en ook het Farmacotherapeutisch Kompas gunt het slechts een mogelijke plaats als laatste medicamenteuze behandeloptie ter behoud van sinusritme na cardioversie bij een beperkt aantal patiënten met atriumfibrilleren.5 Wij vragen ons af waarom een middel, waarvoor de doelgroep met de grootste moeite gevonden kan worden, nog op de markt moet blijven en verwijzen het daarom naar de prullenbak. Voor de Nederlandse situatie is dat niet eens nodig. Hier is het middel niet op de markt gekomen.

Ranolazine (Ranexa®)

Bij registratie van ranolazine waren wij nog redelijk positief over dit anti-angineuze geneesmiddel met een nieuw werkingsmechanisme en noemden het een mogelijke keus, wanneer er onvoldoende effect wordt bereikt of een contra-indicatie bestaat voor een bètablokker, calciumantagonist of een langwerkend nitraat.6 Het Zorginstituut Nederland oordeelt echter dat het door methodologische beperkingen in de klinische onderzoeken niet mogelijk is om te bepalen of de beperkte verbetering van de inspanningstolerantie die wordt gevonden, klinisch relevant is.5 Of dit de reden voor fabrikant Menarini is om het middel in Nederland nog niet op de markt te brengen is onduidelijk. Wel heeft het bedrijf vorig jaar een commerciële overeenkomst met Gilead gesloten om ranolazine in vijftig nieuwe landen in de handel te brengen. Of Nederland daar ook bij zit is niet bekend, maar wij laten Menarini hierbij weten dat ranolazine met open prullenbak zal worden ontvangen.

Febuxostat (Adenuric®)

Urinezuurverlagende therapie komt in aanmerking wanneer een patiënt drie of meer jichtaanvallen per jaar heeft. Als eerstekeusmiddel wordt hiervoor de xantineoxidaseremmer allopurinol gegeven. Bij onvoldoende effect kan worden overgestapt op benzbromaron. Febuxostat heeft een vergelijkbaar werkingsmechanisme als allopurinol en is in onderzoeken ook vergeleken met dit middel. In de vergelijkende studies liet het middel een krachtiger effect zien dan allopurinol op het verlagen van de serumurinezuurspiegels. Een vermindering van het aantal jichtaanvallen kon niet worden aangetoond.7 Aangezien de fabrikant febuxostat niet wil clusteren met het veel goedkopere allopurinol, wordt het middel momenteel niet vergoed. De onvoldoende meerwaarde ten opzichte van allopurinol zal weinig patiënten kunnen verleiden de kosten uit eigen zak te betalen.

Subcutaan medroxyprogesteronacetaat (Sayana®)

Nutteloos gesleutel aan de prikpil. De fabrikant van de lichtelijk gemuteerde variant van de overbekende prikpil Depo-Provera®, hét anticonceptivum voor de zwakbegaafden en verslaafden in de maatschappij, zal diep onder de indruk zijn geweest van ons straffe oordeel.8 De subcutane variant van de bekende prikpil geeft in klinische onderzoeken niet minder frequent ongewenste bijwerkingen, zoals onregelmatig bloedverlies, gewichtstoename en zelfs vaker irritatie op de injectieplaats. Voor al deze ellende wordt zelfs een hogere prijs in rekening gebracht.9 Welke dokter kan verantwoorden dit aan zijn patiënten voor te schrijven?

Ulipristal (Ellaone®)

De progesteron-receptormodulator ulipristal is zowel geregistreerd als noodanticonceptivum als, in een hogere dosering, preoperatieve behandeling van matige tot ernstige symptomen van vleesbomen in de baarmoeder bij volwassen vruchtbare vrouwen. Bij deze laatste indicatie heeft het middel wellicht een plaats – als morning-afterpil is het een vroege dood gestorven. Waar de bekende morning-afterpil levonorgestrel binnen drie etmalen na de onbeschermde geslachtsgemeenschap kan worden ingenomen, kan dit bij ulipristal tot vijf etmalen.10 Aangezien ulipristal uitsluitend op recept moet worden verstrekt en levonorgestrel zonder recept bij apotheek en drogist kan worden verkocht, wordt deze ‘winst’ van twee dagen vaak alweer opgesoupeerd door het plannen van een afspraak bij de huisarts en het bestellen van het middel door de apotheek. Ook zullen er waarschijnlijk weinig vrouwen zijn die langer dan drie dagen hoeven na te denken of hun onbeschermde geslachtsgemeenschap wellicht tot nadere actie noopt. Tot overmaat van ramp vermeldt de NHG-Standaard Anticonceptie ulipristal niet als keuze voor noodanticonceptie, maar wel de ‘morningafter-spiraal’ die eveneens tot 120 uur na de onbeschermde daad kan worden ingebracht.11

De reservebank

Degarelix (Firmagon®)

Prostaatkanker is de meest voorkomende kankersoort bij mannen en met de vergrijzing van de Nederlandse bevolking zal de incidentie naar verwachting alleen nog maar stijgen.12 Goed nieuws is dat de sterfte aan prostaatkanker vrij laag is en nog altijd daalt. Dit heeft vooral te maken met vroege opsporing en betere behandelmogelijkheden. In het geval van een gemetastaseerd prostaatcarcinoom wordt hormonale therapie als eerstekeusbehandeloptie gekozen.13 De geneesmiddelgroepen die hiervoor in aanmerkingen komen zijn de LHRH-agonisten, zoals gonadoreline, leuproreline, gosereline en busereline en de LHRH-antagonisten, zoals abarelix en degarelix. De LHRH-agonisten hebben als grootste nadeel dat er initieel een stijging van de testosteronspiegel zal optreden, de zogenaamde flare.14 Dit treedt bij de LHRH-antagonisten niet op. De werkzaamheid van LHRH-antagonisten is vergelijkbaar met LHRH-agonisten, hoewel er in een cross-over studie een significant beter effect op de progressie-vrije overleving, gemeten door PSA-bepaling, werd gezien voor degarelix ten opzichte van leuprolenine.15 Aangezien veiligheidsgegevens op de lange termijn nog ontbreken voor de LHRH-antagonisten, houden wij dit jonge talent voorlopig nog even als reserve achter de hand.

Doxycycline 40 mg mga (Efracea®)

Rosacea, ook wel couperose genoemd, is een hardnekkige huidaandoening van het gelaat die wordt gekarakteriseerd door een felrode kleur, zichtbare bloedvaatjes, bultjes en puistjes. De aandoening kan lijken op acne, maar komt vooral bij vrouwen van middelbare leeftijd voor. Rosacea wordt normaal gesproken lokaal behandeld met metronidazolcrème of -gel of azelaïnezuurcrème. Bij onvoldoende effect kan worden gekozen voor een oraal tetracycline. De sinds 2008 niet meer geactualiseerde farmacotherapeutische richtlijn Rosacea van het NHG vermeldt dat er bewijs is voor werkzaamheid bij rosacea van doxycycline 40 mg met gereguleerde afgifte, maar geeft de voorkeur aan tetracycline, omdat doxycycline 40 mg in Nederland niet op de markt is.16 Zelfs de veelgeprezen Thuisarts-website van het NHG verwijst nog steeds naar deze achterhaalde informatie.17 Wat ons betreft gaat bij de behandeling van rosacea de voorkeur uit naar doxycycline 40 mg mga, wanneer er gekozen wordt voor een systemisch antibioticum. Al was het maar omdat dit het enige antibioticum is dat voor deze indicatie geregistreerd is.18 Dat het middel toch op de reservebank is gezet, komt omdat bij deze indicatie lokale therapie de voorkeur blijft houden.

Tocilizumab (RoActemra®)

Tocilizumab is een monoklonaal antilichaam dat de werking van zowel oplosbare als membraangebonden interleukine-6 (IL-6)-receptoren blokkeert. IL-6 is een pro-inflammatoir cytokine dat geproduceerd wordt door verschillende typen cellen, waaronder de T- en B-cellen, en leidt tot inflammatie van de gewrichten.19 Er is vijf jaar na de introductie nog geen rechtstreekse vergelijking tussen dit middel, dat een ander werkingsmechanisme heeft dan de TNF-alfa-remmers, en een TNF-alfa-remmer. Gezien de ruimere ervaring wordt daarom nog steeds de voorkeur gegeven aan een combinatie van methotrexaat en een TNF-alfa-blokker boven tocilizumab in combinatie met methotrexaat.

Ustekinumab (Stelara®)

Het biological ustekinumab is op de markt verschenen voor de behandeling van ernstige plaque psoriasis die onvoldoende reageert op behandeling met UV-B-straling, ciclosporine of methotrexaat.20 Inmiddels is de registratie uitgebreid met de indicatie artritis psoriatica, eveneens na falen van andere therapieën. In het geval van falen van de eerstekeustherapie, waarmee langdurig ervaring is opgedaan, komt ustekinumab in aanmerking, maar ook de TNF-alfa-antagonisten etanercept, adalimumab en infliximab. De behandelrichtlijn psoriasis uit 2011 van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie21 oordeelt dat ustekinumab weliswaar een zeer effectief geneesmiddel is, maar beschouwt het nog niet als eerstekeusbehandeling. Totdat er meer klinische ervaring en duidelijkheid is over het veiligheidsprofiel wordt ustekinimab gereserveerd voor patiënten die niet voldoende reageren op TNF-alfa-antagonisten.22

Moxifloxacine (Vigamox®)

Terughoudendheid met antibiotica is het devies in Nederland bij de behandeling van een bacteriële conjunctivitis.23 Niet verwonderlijk dus dat een nieuw antibioticum tegen deze aandoening door ons op de reservebank wordt gehouden.24 Gelukkig is dit standpunt in de afgelopen vijf jaar onveranderd. Een teken dat het terughoudende voorschrijfbeleid tot weinig resistentie bij de eerstekeusmiddelen leidt en reservemiddelen dus meestal op de plank kunnen blijven liggen. Een dankbare plek in de enkele gevallen dat moxifloxacine succesvol mag invallen, maar veel brood op de plank brengt het de fabrikant niet.

De grauwe middenmoot

Golimumab (Simponi®) en certolizumab pegol (Cimzia®)

TNF-alfa-remmers nemen een niet meer weg te denken plaats in bij de behandeling van reumatoïde artritis. Inmiddels worden deze middelen niet meer via de openbare apotheek geleverd, maar zijn ze overgeheveld naar het ziekenhuisbudget, waardoor verstrekking in de meeste gevallen via de poliklinische apotheek plaatsvindt. De totale kosten voor TNF-alfa-remmers bedroegen in 2011 het duizelingwekkende bedrag van 350 miljoen euro, waarvan adalimumab (Humira®) en etanercept (Enbrel®) het leeuwendeel voor hun rekening namen. De uitgaven aan golimumab bedroegen in 2011 een slordige tien miljoen en certolizumab pegol was goed voor drie miljoen.25 Vergelijkend onderzoek tussen de TNF-alfa-remmers is schaars en laat geen duidelijke verschillen tussen de diverse middelen zien. De Nederlandse Vereniging voor Reumatologie waagt zich er derhalve in haar richtlijn Doelmatig gebruik van biologicals niet aan een keuze te maken.22 Ondanks een omzet waarvan de meeste geneesmiddelfabrikanten zullen likkebaarden, achten wij een plekje in de grauwe middenmoot voor golimumab en certolizumab pegol gepast.19 26

Tafluprost (Saflutan®)

Een me-too, met als enige unique selling point het ontbreken van een conserveermiddel, was onze beoordeling van het prostaglandine analogon tafluprost voor de behandeling van glaucoom.27 Inmiddels is zelfs dit verkoopargument niet meer uniek, omdat ook concurrenten een conserveermiddelvrije toepassing op de markt hebben gebracht. De richtlijn van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap adviseert glaucoom in eerste instantie te behandelen met de bètablokker timolol of een prostaglandine analogon.28 Timolol is daarbij een goedkopere keuze en andere prostaglandine analoga zijn eveneens lager geprijsd dan tafluprost. De arts die tafluprost voorschrijft bij groene staar, begeeft zich wat ons betreft daarmee in een nogal grijs gebied.

Saxagliptine (Onglyza®)

Hoewel de plaats van de DPP-4-remmers in de nieuwe NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 beperkt is,29 signaleert de Stichting Farmaceutische Kengetallen al jaren een stijging van kostenaandeel van deze groep antidiabetica.30 Wellicht heeft dit te maken met een ander standpunt dat de Engelse NICE Guideline inneemt ten opzichte van deze categorie middelen. Deze richtlijn van het National Institute for Health and Clinical Excellence beveelt namelijk aan het gebruik van DPP-4-remmers ook in overweging te nemen wanneer een patiënt een significant risico op hypoglykemie heeft of de consequenties van een hypoglykemie onaanvaardbaar zijn, zoals bij het werken met zware machines of bij alleenwonende patiënten.31 Overigens lijkt het tij voor de DPP-4-remmers ook alweer enigszins te keren door de introductie van een aantal nieuwe antidiabetica uit de klasse incretine mimetica en SGLT2-remmers. Als derde DPP-4-remmer heeft saxagliptine altijd al een achterstand gehad op vildagliptine en met name sitagliptine.32 Een groot commercieel succes is het middel nooit geworden en daarvoor onderscheidt het zich ook onvoldoende van de andere middelen uit deze geneesmiddelgroep.

Indacaterol (Onbrez®)

Langwerkende bèta-2-sympaticomimetica zijn van vaste waarde in het behandelschema van zowel astma als COPD. Sinds jaar en dag wordt in deze geneesmiddelgroep de dienst uitgemaakt door salmeterol en formoterol. Op welk middel de keuze valt hangt hierbij niet alleen af van de effectiviteit en veiligheid van het middel zelf, maar ook van de beschikbaarheid van combinatiepreparaten met inhalatiecorticosteroïden en de eigenschappen van de inhalator, waarin het middel geleverd wordt en hoe de patiënt hiermee kan omgaan.33 Indacaterol is deze strijd met een geweldige achterstand begonnen. Niet alleen zijn er beduidend minder gegevens uit klinisch onderzoek, het middel is tevens uitsluitend geregistreerd voor COPD, er bestaan geen combinatiepreparaten en het wordt geleverd met een single dose inhalator, terwijl de voorkeur uitgaat naar een multi-dose.34 Aan het enige voordeel van het middel ten opzichte van salmeterol en formoterol, de eenmaal daagse dosering, is tot overmaat van ramp ook een einde gekomen met de recente introductie van de nieuwe langwerkende bèta-2-sympaticomimetica olodaterol (Striverdi®)35 en vilanterol (in combinatie met fluticasonfuroaat Relvar®).36 In het LABA-klasje bestempelen we indacaterol daarom tot het meest grijze muisje.

De voorhoede

Sublinguaal allergeenextract voor graspollen (Oralair®)

Hooikoorts is een van de meest voorkomende klachten in de huisartsenpraktijk. Alhoewel het onschuldig lijkt, kan het de kwaliteit van leven van vele patiënten in het allergieseizoen behoorlijk verstieren. De farmacotherapie van hooikoorts bestaat uit orale of lokale toediening van een antihistaminicum of een corticosteroïdneusspray, wanneer er voornamelijk van rhinitis sprake is. Behandeling met sublinguale immunotherapie wordt in de actueel geachte NHG-Standaard Allergische en niet allergische rhinitis uit 2006 onbewezen geacht.37 Ook wij waren in 2010 nog kritisch over de effectiviteit.38 Inmiddels zijn er echter diverse onderzoeken gepubliceerd die aantonen dat sublinguale immunotherapie de door graspollen veroorzaakte rhinoconjunctivitis en astmasymptomen bij kinderen kan verminderen, evenals het gebruik van rescuemedicatie.39 40 Reden voor de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde om de sublinguale immunotherapie aan te bevelen als alternatief voor de belastende subcutane immunotherapie bij kinderen met een graspollenallergie.41

Prasugrel (Efient®)

In de behandelprotocollen van het acuut coronair syndroom (ACS) hebben de plaatjesaggregatieremmers uit de groep van de P2Y12-remmers (thienopyridinen) inmiddels een vaste positie ingenomen wanneer de patiënt een percutane coronaire interventie (dotterprocedure) ondergaat. De nieuwere middelen uit deze groep, prasugrel (Efient®) en ticagrelor (Brilique®), zijn effectiever dan clopidogrel in het acute stadium van ACS volgens twee studies op harde eindpunten.42 43 De strijd om de opvolging van clopidogrel lijkt overigens in het voordeel van ticagrelor beslecht te worden. Dit middel lijkt het risico op ernstige bloedingen niet te verhogen ten opzichte van clopidogrel, terwijl prasugrel dat wel doet.44 45 Het aantal gebruikers dat prasugrel gebruikt stagneert, terwijl ticagrelor nog steeds sterk in de lift zit. Qua omzet is het specialité ticagrelor inmiddels het generiek beschikbare clopidogrel gepasseerd.

Azacitidine (Vidaza®)

Klein, maar dapper. Het middel azacitidine moet het niet hebben van brute kracht, maar vooral van een flinke portie slimheid. Azacitidine is een nieuwe behandeling voor het myelodysplastisch syndroom (MDS), een aandoening waarbij de vorming van bloedcellen is verstoord, met als gevolg anemie, leukopenie en trombocytopenie. 46 De grootste risico’s van MDS zijn de mogelijkheid tot transformatie naar acute leukemie en overlijden ten gevolge van infecties.47 Het risico op ernstige complicatie van MDS wordt bepaald door middel van een Internationaal Prognostisch Scorings Systeem (IPSS). Azacitidine is bedoeld voor patiënten die het hoogste risico lopen. De werking van het middel is voor een belangrijk deel gebaseerd op remming van het enzym DNA-methyltransferase. Hierdoor wordt het DNA minder gemethyleerd (hypomethylering). Dit proces kan leiden tot reactivering van onderdrukte genen. Voornamelijk de reactivering van onderdrukte tumorsuppressiegenen zorgt voor de antitumorwerking van dit middel. Alhoewel het hier om slechts een klein toepassingsgebied gaat, kan het middel van grote waarde zijn voor de patiëntengroep in kwestie. Inmiddels wordt het ook onderzocht bij acute myeloïde leukemie.

Liraglutide (Victoza®)

De GLP-1-analoga, waarvan liraglutide een van de vertegenwoordigers is, behoren volgens de NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2 niet tot de vaste pijlers van de diabetesbehandeling. Aangetoond is dat deze middelen een HbA1c-verlaging geven die vergelijkbaar is met metformine en met de SU-derivaten. Daarnaast zorgen ze ook voor een gewichtsverlaging. Er is echter nog geen bewijs voor effectiviteit op diabetesgerelateerde morbiditeit en mortaliteit.29 48 Interessant is dat de gewichtsreductie ook wordt bereikt bij niet-diabeten. Dit biedt perspectief voor de toepassing van GLP-1-analoga bij ernstige obesitas. Voor deze indicatie heeft een FDA adviescommissie onlangs een positieve aanbeveling uitgebracht voor liraglutide.49 Aan de zorgen dat de GLP-1-analoga mogelijk een verhoogd risico op pancreatitis en pancreascarcinoom geven, lijkt langzamerhand een einde te komen. In 2013 concludeerde de EMA op basis van een review dat er geen aanwijzingen zijn dat GLP-1-agonisten en DPP-4-remmers een verhoogd risico op pancreatitis/pancreascarcinoom geven.50 Het wachten is nu op de resultaten van de eerste studies op harde eindpunten. Dan zal blijken of de plek in de voorhoede die wij aan liraglutide toekennen gerechtvaardigd is.

De blockbuster(s)

Fentanyl intranasaal (Instanyl®)

De gouden standaard onder de opioïden, morfine, lijkt voorgoed van haar troon gestoten. Zowel in kosten als in aantallen gebruikers scoren oxycodon en fentanyl momenteel hoger.25 51 Belangrijkste reden voor deze verschuiving is een snellere werking bij doorbraakpijnen dan bij morfine, maar waarschijnlijk spelen ook de reputatie van morfine als pijnstiller voor stervenden, gebruiksgemak en een hoog marketingbudget een rol bij het succes van de zusjes van morfine. De marketingcampagnes voor de nieuwe snelwerkende vormen van fentanyl lijken wel als gunstig bijeffect een grotere aandacht onder zorgverleners voor doorbraakpijnen te hebben. Dit komt de kwaliteit van leven van patiënten die palliatieve pijnbestrijding gebruiken hopelijk ten goede. Van de nieuwe fentanyl-formuleringen doet de neusspray (Instanyl®) het stukken beter dan de oromucosale tablet (Actiq®). De redelijk ingewikkelde gebruiksinstructie van de oromucosale tablet is hier waarschijnlijk debet aan.52 Fentanyl neusspray is inmiddels doorgedrongen in de top 25 van geneesmiddelen waaraan in de eerste lijn het meeste geld wordt gespendeerd. Wanneer je op deze ranglijst zelfs middelen als pantoprazol en atorvastatine achter je laat, mag je met recht een blockbuster worden genoemd.

Conclusie

De kwaliteit van de geneesmiddelintroducties in 2010 uit zich wederom in het vaste patroon van mislukkelingen tot uitblinkers. Gelukkig blijkt vijf jaar na introductie voor een flink aantal middelen vervolgonderzoek op het gebied van veiligheid of effectiviteit te zijn gepubliceerd, waarbij dit overigens lang niet altijd de plaatsbepaling van het middel ten goede komt. Hoewel ons oordeel bij introductie vaak aardig in de goede richting zit, toont deze onvoorspelbare factor maar weer eens het belang aan van onderzoek, dat ook na registratie van een middel wordt geïnitieerd of voortgezet èn van de deskundige en kritische blik van apothekers en artsen die op basis van de beschikbare gegevens het meest geschikte middel voor de patiënt kiest.

Literatuur

1   Ven LI van de. Dronedarone; daar klopt ons hart nog niet sneller van. Pharm Sel 2010;26:91-94.

2   Le Heuzey JY, De Ferrari GM et al. A short-term, randomized, double-blind, parallel-group study to evaluate the efficacy and safety of dronedarone vs. amiodarone in patients with persistent atrial fibrillation: the DIONYSOS study. J Cardiovasc Electrophysiol 2010;21:597-605.

3   Connolly SJ, Camm AJ et al. PALLAS Investigators. Dronedarone in high-risk permanent atrial fibrillation. N Engl J Med 2011;365:2268-2276.

4   European Society of Cardiology, 2012 focused update of the ESC Guidelines for the management of atrial fibrillation. European Heart Journal 2012;33:2719-2747.

5   Farmacotherapeutisch Kompas. Zorginstituut Nederland. www.farmacotherapeutischkompas.nl 

6   Bruggeman RWG, Drossaart IPE. Ranolazine; nog geen hardloper. Pharm Sel 2010;26:58-60.

7   Ensing HT, Blaauw SR. Febuxostat; feilloos zuurverlagend of bitterzoet? Pharma Sel 2010;26:54-57.

8   Geleedst-de Vooght MMM, Idskes MK. Subcutaan toegediend depot medroxyprogesteronacetaat; nutteloos gesleutel aan prikpil. Pharma Sel 2010;26:11-14.

9   www.medicijnkosten.nl 

10   Idskes MK, Blaauw SR. Ulipristal; anticonceptie bij een noodgeval. Pharm Sel 2010;26:2-5.

11   NHG-Standaard Anticonceptie 2011.

12   www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/kanker/prostaatkanker

13   Richtlijn prostaatcarcinoom 2014. Integraal Kankercentrum Nederland. www.oncoline.nl/prostaatcarcinoom 

14   Rooijen-Schuurman KH van, Idzinga SF. Degarelix; remming beter dan stimulatie? Pharm Sel 2010;26:80-83. 

15   Crawford E, Tombal B et al. A Phase III Extension Trial With a 1-Arm Crossover From Leuprolide to Degarelix: Comparison of Gonadotropin-Releasing Hormone Agonist and Antagonist Effect on Prostate Cancer. J Urol 2011;186:889.

16   Farmacotherapeutische richtlijn rosacea http://download.nhg.org/FTP_NHG/standaarden/FTR/Rosacea_text.html 

17   https://www.thuisarts.nl/rosacea/ik-heb-rosacea 

18   Idskes MK, Bruggeman RWG. Doxycycline 40 mg mga; faciaal geniaal? Pharm Sel 2010;26:76-79.

19   Bosman J, Ensing HT. Twee nieuwe biologicals bij reumatoïde artritis; een logisch vervolg? Pharm Sel 2010:26:68-72.

20   Stolk LML, Bosman J. Ustekinumab; eerste interleukine antagonist bij psoriasis. Pharm Sel 2010;26:25-27.

21   Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV). Richtlijn Psoriasis 2011.

22   Nederlandse Vereniging voor Reumatologie, Richtlijn Doelmatig gebruik van biologicals bij reumatoïde artritis, axiale spondyloartritis en artritis psoriatica. 2014. 

23   NHG Standaard Het Rode Oog. 2006.

24   Bruggeman RWG, Idzinga SF. Moxifloxacine oogdruppels; voorlopig alleen zicht op de reservebank. Pharm Sel 2010;26:36-38.

25   www.gipdatabank.nl 

26   Stolk LML, Golimumab; wie van de vijf? Pharm Sel 2010;26:97-99.

27   Idzinga SF, Idskes MK. Tafluprost; me-too zonder conserveermiddel. Pharm Sel 2010;26:86-90.

28   www.oogheelkunde.org 

29   NHG-Standaard Diabetes mellitus type 2. 2013.

30   SFK 31 oktober 2013. Meeste kosten voor nieuwe diabetesmiddelen. Pharm Weekbl 2013;148(44).

31   NICE short clinical guideline 87. Type 2 diabetes: newer agents. mei 2009.

32   Drossaart IPE, Ven L van de, Saxagliptine; remmers van DDP-4, de score staat op 3. Pharm Sel 2010;26:47-50

33   Long Alliantie Nederland, Rapport Goed gebruik Inhalatiemedicatie Astma en COPD. November 2014.

34   Rooijen-Schuurman KH van, Blaauw SR. Indacaterol; eenmalig, maar krachtige opluchting?, Pharm Sel 2010;26:32-35.

35   Harkes-Idzinga SF, Velde M van der. Olodaterol; meer keuze voor COPD-patiënten. Pharm Sel 2014;30:50-54.

36   Blaauw SR. Fluticason/vilanterol; eenmaal daags opgelucht. Pharm Sel 2014;30:40-43.

37   NHG Standaard Allergische en niet allergische rhinitis, 2006

38   Blaauw SR. Allergeenextract van vijf grassoorten; loopneusbehandeling onder de tong. Pharm Sel 2010;26:104-106.

39   Bufe A, Eberle P, Franke-Beckmann E et al. Safety and efficacy in children of an SQstandardized grass allergen tablet for sublingual immunotherapy. J Allergy Clin Immunol 2009;123:167-173.

40   Wahn U, Tabar A, Kuna P et al. Efficacy and safety of 5-grass-pollen sublingual immunotherapy tablets in pediatric allergic rhinoconjunctivitis. J Allergy Clin Immunol 2009;123:160-166.

41   Leer EHG van, Duijvestijn YCM, Groot H de. Consensus immunotherapie voor inhalatieallergenen op de kinderleeftijd. NVK Sectie Kinderallergologie. 31 januari 2012. http://www.nvk.nl/Portals/0/richtlijnen/immunotherapie/richtlijnimmunotherapie.pdf 

42   Wiviott SD, Braunwald E et al. Prasugrel versus clopidogrel in patients with acute coronary syndromes. N Engl J Med 2007;357:2001-2015.

43   Wallentin L, Becker RC et al., Ticagrelor versus clopidogrel in patients with acute coronary syndromes. N Engl J Med 2009;361:1045-1057.

44Hospes W. Prasugrel; efficiënt. Pharm Sel 2010;26:43-46.

45Ensing HT, Janse AHJ. Ticagrelor; reversibel tegen plakkende plaatjes. Pharm Sel 2011;27:51-55.

46Maring JG. Azacitidine; kostbare activator van verstilde genen. Pharm Sel 2010;26:15-17.

47Nederlandse Vereniging voor Hematologie. http://www.hematologienederland.nl/myelodysplastisch-syndroom 

48Ven LI van de, Ensing HT. Liraglutide; victorie of fictie? Pharm Sel 2010;26:21-24.

49FDA www.fda.gov 

50Persbericht EMA. Investigation into GLP-1-based diabetes therapies concluded, 27 juli 2013.

51SFK 7 november 2013. Gebruik opioïden neemt sterkt toe,. Pharm Weekbl 2013;148(45).

52Blaauw SR, Stolk LML. Fentanyl: verschillende formuleringen; doorbraak bij doorbraakpijn? Pharm Sel 2010;26;64-67.