Effectiviteit van bèta-blokkers bij patiënten met hartfalen en atriumfibrilleren

Stana Skobic en Glenn Stolk, apothekers in opleiding tot specialist

Waarom dit onderzoek?

Hartfalen en atriumfibrilleren zijn twee aandoeningen die regelmatig samen voorkomen. Van bètablokkers is aangetoond dat ze de morbiditeit en mortaliteit aanzienlijk verlagen bij patiënten met chronisch hartfalen met een verminderde ejectiefractie. Het is echter onduidelijk wat het effect van bètablokkers is bij patiënten met zowel hartfalen als atriumfibrilleren.

Onderzoeksvraag

Wat is het effect van bètablokkers op de totale mortaliteit bij patiënten met zowel hartfalen als atriumfibrilleren?

Hoe werd dit onderzocht?

De auteurs voerden een meta-analyse van gerandomiseerde en gecontroleerde studies uit. In totaal zijn tien onderzoeken geïncludeerd waarbij het effect van bètablokkers werd vergeleken met placebo bij patiënten met hartfalen. De primaire uitkomstmaat bij dit onderzoek was de totale mortaliteit, ongeacht de oorzaak van overlijden. De analyse was gebaseerd op de individuele gegevens van 18.254 patiënten. De aanwezigheid van sinusritme en atriumfibrilleren werd vastgesteld aan de hand van het elektrocardiogram.

Belangrijkste resultaten

Bij 13.946 personen (76%) was sprake van een sinusritme en in deze groep had 63% van de patiënten NYHA-klasse III of IV hartfalen. De onderzoeksgroep met atriumfibrilleren bestond uit 3066 personen (17%) waarbij 72% NYHA-klasse III of IV hartfalen had.

Na een gemiddelde follow-up van anderhalf jaar was 21% van de patiënten met atriumfibrilleren overleden (633 van 3064), terwijl in de groep met sinusritme 16% was overleden (2237 van 13.946). 

Gebruik van bètablokkers zorgde voor een significante reductie in totale mortaliteit in de groep patiënten met een sinusritme (hazard ratio 0,73; 95% BI 0,67-0,80), maar niet in de groep met atriumfibrilleren (hazard ratio 0,97; 95% BI 0,83-1,14) 

Belangrijkste conclusie

Het gebruik van bètablokkers door patiënten met zowel hartfalen als atriumfibrilleren zorgt niet voor een significante verlaging van de totale mortaliteit.

Consequenties voor de praktijk

De aanwezigheid van een sinusritme of atriumfibrilleren in combinatie met hartfalen lijkt een belangrijk gegeven te zijn in de keuze om te starten met een bètablokker. De richtlijn van de European Society of Cardiology adviseert het gebruik van een bètablokker bij patiënten met zowel hartfalen als atriumfibrilleren. Deze voorkeur is zeer twijfelachtig vergeleken met andere geneesmiddelen die de hartfrequentie reguleren. Bètablokkers zijn namelijk niet bewezen effectief op de totale mortaliteit in deze groep patiënten. Echter, indien voor een andere indicatie een bètablokker nodig is, lijkt het gebruik hiervan veilig en niet te zorgen voor een verhoogde mortaliteit of extra ziekenhuisopnamen. Welke medicatie wel de voorkeur verdient bij hartfalen in combinatie met atriumfibrilleren, moet verder onderzocht worden. 

Literatuur

Kotecha D et al. Efficacy of beta blockers in patients with heart failure plus atrial fibrillation: an individual-patient data meta-analysis. Lancet 2014;384:2235-2243.