Welk antibioticum voor een urineweginfectie?

Matthijs Jager en Roeien Janssen, apothekers in opleiding tot specialist
augustus 2018

Waarom dit onderzoek?
Het gebruik van nitrofurantoïne en fosfomycine is gestegen sinds de richtlijnen deze geneesmiddelen hebben aangewezen als eerste keus voor de behandeling van een ongecompliceerde urineweginfectie. Echter, nitrofurantoïne en fosfomycine zijn slechts in enkele gerandomiseerde, klinische studies met elkaar vergeleken.

Wat is de onderzoeksvraag?
Wat is het klinische en microbiologische effect van een vijfdaagse kuur nitrofurantoïne, ten opzichte van een eenmalige gift fosfomycine, op een ongecompliceerde urineweginfectie bij vrouwen?

Hoe werd dit onderzocht?
In een multinationale, open-label, gerandomiseerde, klinische studie werden 513 volwassen, niet-zwangere vrouwen geïncludeerd, bij wie een lage urineweginfectie was gediagnosticeerd. Daarbij was er ook een positieve nitriettest. De geïncludeerde vrouwen werden gerandomiseerd voor driemaal daags 100 mg nitrofurantoïne oraal gedurende vijf dagen (n=255), of een enkele gift van 3 gram fosfomycine oraal (n=258). De dosering van nitrofurantoïne is hoger dan in Nederland wordt aangehouden. Na 14 en 28 dagen kwamen de patiënten terug voor een klinische evaluatie en het verzamelen van een urinekweek. De primaire uitkomstmaat was de klinische respons 28 dagen na de behandeling. De secundaire uitkomstmaten waren de bacteriologische respons en de incidentie van bijwerkingen.

Belangrijkste resultaten
Van de 513 patiënten die waren gerandomiseerd, voltooiden 475 (93%) de studie; 377 (73%) hadden een bevestigde positieve kweek. Bij 171 van de 244 (70%) patiënten die nitrofurantoïne hadden ingenomen, was de infectie bestreden. Bij hen die fosfomycine hadden ingenomen, was dit bij 139 van de 241 (58%) het geval. Het verschil is 12% in het voordeel van nitrofurantoïne (95% BI 4-21; p=0,004). Dit resultaat is statistisch significant. Microbiologische genezing kwam voor bij 129 van de 175 patiënten (74%) in de nitrofurantoïnegroep, versus 103 van de 163 (63%) in de fosfomycinegroep. Het verschil is 11% in het voordeel van nitrofurantoïne (95% BI 1-20; p=0,04). Ook dit resultaat is statistisch significant. Bijwerkingen kwamen weinig voor, en waren voornamelijk gastro-intestinaal van aard. De meest voorkomende bijwerkingen waren misselijkheid en diarree: 7 van de 248 (3%) en 3 van de 248 (1%) in de nitrofurantoïnegroep, versus 5 van de 247 (2%) en 5 van de 247 (1%) in de fosfomycinegroep.

Belangrijkste conclusies 
Een vijfdaagse kuur met driemaal daags 100 mg nitrofurantoïne resulteerde, in vergelijking met een eenmalige gift fosfomycine, 28 dagen na de therapie, in een significant betere klinische en microbiologische respons bij vrouwen met een ongecompliceerde urineweginfectie.

Consequenties voor de praktijk
Zoals reeds opgemerkt, wordt nitrofurantoïne in de Nederlandse praktijk lager gedoseerd, namelijk tweemaal daags 100 mg met gereguleerde afgifte, of viermaal daags 50 mg. Daarnaast kan de studieopzet (open-label) aanleiding geven tot observatiebias. Bovendien zijn de resultaten, wegens een internationaal verschil in antibioticaresistentie, niet te generaliseren. Om deze redenen zijn de conclusies niet direct toepasbaar voor de Nederlandse praktijk.

Literatuur
Huttner A, Kowalczyk A, Turjeman A, Babich T, Brossier C, Eliakim-Raz N et al. Effect of 5-Day Nitrofurantoin vs Single-Dose Fosfomycin on Clinical Resolution of Uncomplicated Lower Urinary Tract Infection in Women. A Randomized Clinical Trial. JAMA 2018;319(17):1781-1789.