SU-derivaten als tweedekeusbehandeling bij diabetes type 2 en het risico op cardiovasculaire en hypoglykemische incidenten

Shams Alkilabe en Ali Aghagalal, apothekers in opleiding tot specialist
oktober 2018

Waarom dit onderzoek?
Sulfonylureum (SU)-derivaten zijn uitgebreid onderzocht op cardiovasculaire en hypoglycemische veiligheid. Er zijn hiernaar echter slechts beperkte studies van deze middelen als tweedelijns orale antidiabetica bij slecht instelbare patiënten. Dit onderzoek laat zien of SU-derivaten geassocieerd zijn met een verhoogd risico op een myocardinfarct, mortaliteit-door-alle-oorzaken en ernstige hypoglykemie, in vergelijking met metformine-monotherapie.

Onderzoeksvraag 
Is het gebruik van SU-derivaten in combinatie met metformine, in vergelijking met monotherapie met metformine, geassocieerd met een verhoogd risico op een cardiovasculair en/of een ernstig hypoglycemisch incident bij diabetes type 2-patiënten?

Hoe werd dit onderzocht?
Een cohortstudie werd uitgevoerd bij patiënten met diabetes type 2 die metformine-monotherapie gebruikten tussen 1-4-1998 en 31-3-2013 met een follow-up tot 31-3-2014. Patiënten onder de veertig jaar, met een medicatiehistorie van minder dan een jaar of met een polycysteusovariumsyndroom werden geëxcludeerd van de studie. Bij de geïncludeerde patiënten moest achterhaald worden of een SU-derivaat toegevoegd werd aan de behandeling of dat de metformine omgezet werd in een SU-derivaat. Vervolgens werd gekeken of er bij hen een incident had plaatsgevonden. Deze gegevens werden gehaald uit de databank van UK Clinical Practice Research Datalink, die gekoppeld is aan de Hospital Episode Statistics en Office for National Statistics.

Belangrijke resultaten 
Er zijn 77.138 metforminegebruikers geïncludeerd. Hiervan zijn er 25.699 overgestapt op een SU-derivaat, of is er een SU-derivaat toegevoegd aan de metformine. SU-derivaten (zowel monotherapie als toevoeging aan metformine) zijn tijdens de follow-up geassocieerd met een verhoogde kans op een myocardinfarct (hazard ratio [HR] 1,26; 95% betrouwbaarheidsinterval [BI] 1,01-1,56), mortaliteit-door-alle-oorzaken (HR 1,28; 95% BI 1,15-1,44) en ernstige hypoglykemie (HR 7,60; 95% BI 4,64-12,44) in vergelijking met metformine-monotherapie. Er werd ook een niet-significant verhoogde kans geconstateerd op een ischemische beroerte (HR 1,24; 95% BI 0,99-1,56) en cardiovasculaire sterfte (HR 1,18; 95% BI 0,98-1,43). Het overstappen op een SU-derivaat is, in vergelijking met de toevoeging van een SU-derivaat aan metformine, geassocieerd met een verhoogde kans op een myocardinfarct (HR 1,51; 95% BI 1,03-2,24) en mortaliteit-door-alle-oorzaken (HR 1,23; 95% BI 1,00-1,50). Voor ischemische beroerte, cardiovasculaire sterfte of ernstige hypoglykemie werd er geen significant verschil waargenomen.

Belangrijke conclusies
De cohortstudie laat een verhoogd risico zien op het optreden van een myocardinfarct, mortaliteit-door-alle-oorzaken en ernstige hypoglykemie bij het gebruik van SU-derivaten in vergelijking met metformine-monotherapie. Echter is de associatie van een verhoogd risico op myocardinfarct en mortaliteit-door-alle-oorzaken alleen te zien bij het overstappen naar een SU-derivaat-monotherapie en niet bij de additie aan metformine.

Consequenties voor de praktijk
De standaarden adviseren de toevoeging van een SU-derivaat aan metformine als tweede stap in de medicamenteuze therapie voor diabetes type 2. Deze studie laat zien dat een SU-derivaat als monotherapie gezondheidsrisico’s met zich meebrengt, maar niet bij additie aan metformine. Het is daarom goed om kritisch te kijken naar de diabetes type 2-therapie.

Literatuur
Douros A, Dell’Aniello S, Hoi Yun Yu O, Filion KB, Azoulay L, Suissa S. Sulfonylureas as second line drugs in type 2 diabetes and the risk of cardiovascular and hypoglycaemic events: population based cohort study. Br Med J 2018;362:k2693.