Nieuwe geneesmiddelen

Glycoproteïne IIb/IIIa receptor antagonisten

Een nieuwe groep geneesmiddelen is in aantocht: de glycoproteïne IIb/IIIa receptor antagonisten. Door binding aan de receptor voor fibrinogeen of von Willebrand factor, op het oppervlak van het bloedplaatje, wordt trombusvorming voorkomen. Deze geneesmiddelen worden ingezet bij de behandeling van instabiele angina pectoris. Abciximab (Reopro®) (iv) is reeds geregistreerd (en al uitgebreid in de publiciteit gebracht), andere preparaten als tirofiban (po) en sibrafiban (po) volgen. Tezijnertijd leest u hier meer over in Pharma Selecta.

 


 

Gelezen

ACE-remmers: blijven oppassen!

 

PAS OP! In een recente editie van de BMJ werd maar weer eens gewaarschuwd voor een bekende bijwerking van ACE-remmers: nierfunctiestoornis bij renale arteriestenose. Vanwege de grote omvang van het gebruik van deze middelen wordt aandacht gevraagd voor deze ernstige complicatie. Het letten op het serum kreatinine na de start van de behandeling als maat voor de nierfunctie is onvoldoende. Wanneer sprake is van een éénzijdige nierarterie stenose kan er functieverlies van deze ene nier optreden zonder merkbare verhoging van de kreatininespiegel. De auteurs pleiten voor het vooraf uitsluiten van een nierarteriestenose bij alle patiënten met een hoog risico: hypertensieve patiënten boven de 50 jaar en patiënten met perifere vaatstoornissen, diabetes mellitus en coronair lijden.

Literatuur: Br Med J 1998;316:1921.


 

Nieuwe medicatie bij Alzheimer: lessen voor de gezondheidszorg

Het introduceren van een nieuw geneesmiddel bij een aandoening als de ziekte van Alzheimer trekt veel aandacht in de niet medische media. In een artikel over donezepil (Aricept®) vraagt Melzer aandacht voor het belang van het publiceren van gegevens uit klinisch onderzoek voordat een product op de markt gebracht wordt. Dit om ongegrond hoge verwachtingen bij patiënten en behandelaars te voorkomen.

Bij de introductie van donezepil werden artsen in de media aangehaald die optimistisch waren over het product en hun vrees uitten voor het eventueel niet voor vergoeding in aanmerking komen ervan. Donezepil zou zelfs de kosten van de gezondheidszorg verlagen, omdat het de incidentie van Alzheimer zou halveren. Volgens de artsen die de studies uitvoerden bij een geselecteerde patiëntengroep was de response echter van minimaal klinisch belang. De belangrijkste punten waar Melzer op wijst zijn als volgt samen te vatten: - Trials uitgevoerd voor de registratie van een product bij geselecteerde patiënten kunnen mogelijk onvoldoende informatie geven om klinische beslissingen op te baseren. Speciaal in het geval waar het effect klein is en waar co-morbiditeit gebruikelijk is.

- Alle trialgegevens moeten worden gepubliceerd voordat een nieuw product op de markt wordt gebracht.

- Medische tijdschriften zouden geen advertenties moeten publiceren waarin gerefereerd wordt aan ongepubliceerde data.

- Voordelen en risico's moeten meer benadrukt worden in klinisch effect dan in statistische significantie.

- Claims over effect moeten gebaseerd zijn op bewijs.

Literatuur: Br Med J 1998;316:762-764.


 

SWAB-richtlijnen

In oktober 1996 werd de Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB) opgericht met als doelstelling om door middel van landelijke richtlijnen de resistentie-ontwikkeling van micro-organismen te beheersen en daarmee de kosten van het antibioticabeleid. Het initiatief was afkomstig van de Vereniging voor Infectieziekten, de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers.

De eerste SWAB-richtlijn voor antimicrobiële therapie bij thuis opgelopen pneumonie en bij nosocomiale pneumonie, is in het NTvG van 25 april j.l. gepubliceerd. Het ligt in de verwachting dat er nog vele richtlijnen zullen volgen. Voor een goede implementatie is multi-disciplinaire aanpak een vereiste. Kortom: verplichte leesstof voor onder andere apothekers.

Literatuur: Ned Tijdschr Geneesk. 1998;142:949-951.

Ned Tijdschr Geneesk. 1998;142:952-956.

 


 

De kanttekeningen

Nedeltran® 4%, Neuleptil® 1% en Nozinan® 4% druppels uit de handel

FOEI! Aan de hand van deze gebeurtenis wordt helaas wederom aangetoond dat het af en toe beroerd gesteld is met de instelling van de farmaceutische industrie om het veld op tijd te informeren over nieuwe ontwikkelingen. Kort geleden bleek dat de firma Rhône-Poulenc Rorer zonder tijdige informatie vooraf de levering van Nedeltran® 4% druppels had gestaakt. Wel viel een brief hierover pas op de mat toen het kwaad al geschied was. Uit deze brief bleek dat hetzelfde stond te gebeuren met Neuleptil® 1% en Nozinan® 4% druppels. Nu is het wegvallen van deze middelen op therapeutische gronden weliswaar geen ramp, maar een plotselinge leveringsstop levert wel aanzienlijke en onmiddellijke praktische problemen op voor de patiënten die deze middelen desondanks gebruiken. Een ronduit schandalige gang van zaken daarbij is dat artsen en apothekers bewust niet ruim van tevoren op de hoogte waren gebracht, omdat de firma bang was om met voorraden te blijven zitten. Hierop is maar één eufemistische spreuk van toepassing: 'wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet!'.
 

Gelezen

Therapierichtlijnen voor het gebruik van antiretrovirale middelen

In de Verenigde Staten zijn onlangs waardevolle richtlijnen gepubliceerd voor de behandeling van HIV seropositieven en patiënten met AIDS. Hierbij zijn in een apart artikel tevens de principes genoemd die een rol spelen bij een behandeling, zoals bijvoorbeeld de plaats van HIV-RNA- en CD4+-lymfocytentellingen en het nut van combinatietherapie.

Er worden aanbevelingen gedaan voor het al dan niet behandelen van een asymptomatische HIV-infectie, het tussentijds staken of wijzigen van antiretrovirale middelen en de behandeling van acute HIV-infecties. Ook aan speciale groepen zoals kinderen en zwangere vrouwen wordt genuanceerd aandacht besteed.

Een groot deel van de richtlijnen is representatief en bruikbaar voor de Nederlandse situatie. Voor diegenen die zich in het bijzonder voor de AIDS problematiek interesseren zijn deze publicaties dan zeer de moeite van het lezen waard.

Literatuur: Ann Int Med 1998;128 (12, part 2):1057-1100.