De kanttekeningen

Op de weegschaal

WEETNIETErgert U zich ook zo aan al die reclame in Pharma Selecta? Nou, wij wel. Tjonge, jonge, geen doorkomen aan. Middenpagina dubbel, tegenwoordig ook specialités. Nog even en de Volvo-garage adverteert ook al. Maar, enig vergelijkend onderzoek leerde ons dat het nog erger kan. Neem nu bijvoorbeeld Huisarts en Wetenschap. Het novembernummer hebben we eens op de weegschaal gelegd. Resultaat mag er zijn.

Brutogewicht: 273,5 gram.

Reclame: 130,6 gram. Tekst: 142,9 gram
 

Congres ISPOR

 

De International Society for Pharmacoeconomics and Outcomes Research is trots (volgens de aankondiging) dat er al 140 abstracts zijn ingestuurd voor de Europese bijeenkomst die wordt gehouden van 10 tot 13 december a.s. in Keulen. U bent van harte welkom. Voor meer informatie kunt u terecht op de website van ISPOR (http://www.ispor.org">http://www.ispor.org). U kunt daar ook vinden dat de daarop volgende bijeenkomst gepland staat voor mei 1999.


 

GELEZEN

Zopiclon vergroot kans op verkeersongelukken

PAS OP!Het gebruik van neuroleptica maakt de kans op een verkeersongeluk anderhalf tot twee maal zo groot. Ook het slaapmiddel zopiclon (Imovane®) vergroot het risico. Andere slaapmiddelen, de moderne en al wat oudere antidepressiva en andere geneesmiddelen die op het centraal zenuwstelsel inwerken, lijken nauwelijks of geen invloed te hebben op de kans op een verkeersongeluk. Dat blijkt uit een omvangrijk onderzoek van de universiteit van Dundee (Schotland) naar de relatie tussen verkeersongelukken en het gebruik van deze middelen. Tussen augustus 1992 en juli 1995 werden verkeersongevallen vastgelegd en gekoppeld aan de gegevens over het psychofarmacagebruik. Van de 19.386 automobilisten die in die drie jaar voor het eerst een ongeluk kregen, bleken er 1.731 psychofarmaca-gebruikers te zijn. Op de dag van het ongeluk verkeerden 455 bestuurders onder invloed van een geneesmiddel. In het merendeel van de gevallen (235) betrof het een benzodiazepine. Vergeleken met de periode waarin de bestuurders geen benzodiazepines gebruikten, steeg hun kans om bij een verkeersongeval betrokken te raken met gemiddeld 62 procent. Voor de gebruikers van langwerkende neuroleptica werd het risico meer dan twee maal zo groot; de kort(er) werkende benzodiazepines daarentegen bleken niet of nauwelijks riskant te zijn. Ook de al wat oudere, zogenoemde tricyclische antidepressiva en de moderne antidepressiva vormden geen groter risico in het verkeer. Een uitzondering was zopiclon, dat in dit onderzoek de kans op een ongeluk verviervoudigde. De onderzoekers vinden dat gebruikers van dit middel of van neuroleptica het autorijden dringend moet worden afgeraden. Bezorgdheid over het gebruik van slaapmiddelen en andere psychofarmaca door verkeersdeelnemers is er ook in Nederland. Strafbaar stellen? De Wegenverkeerswet kent inmiddels zo'n bepaling. Het Verkeerskundig Studiecentrum in Groningen ontwikkelde een systeem om de invloed van slaapmiddelen op het rijgedrag te 'ijken' aan de invloed van alcohol daarop. Volgens deze methode kwam een Mogadon® tablet van 5 milligram na tien uur en een nacht slapen overeen met een alcoholpromillage van 0,2, terwijl een dubbele Dalmadorm® (30 milligram) na zestien uur nog een 'promillage' van 0,9 opleverde. Tezelfdertijd werd geconstateerd dat het systeem van de gele waarschuwingssticker op geneesmiddelen ('Dit medicijn kan de rijvaardigheid beïnvloeden') nauwelijks invloed heeft op het laten staan van de auto.

 

Bron: De Volkskrant, 23 oktober 1998.


 

Pancreatitis door losartan

Pancreatitis wordt bij ACE-remmers zelden als bijwerking gezien. Angiotensine-2-antagonisten hebben in vergelijking met ACE-remmers een gunstig bijwerkingenprofiel. In de literatuur is tot nu toe één geval van pancreatitis na inname van losartan beschreven. Onlangs werd een tweede geval beschreven. Eén patiënt ontwikkelde acute pancreatitis na gebruik van enalapril. De pancreatitis verdween na het stoppen van enalaprilgebruik. Wanneer enige tijd later werd gestart met losartan, ontwikkelde de patiënt opnieuw pancreatitis, die na stoppen verdween. Bij een rechallenge met losartan trad de bijwerking weer op. De conclusie is dat de bijwerking pancreatitis waarschijnlijk samenhangt met de remming van angiotensine-2.

Literatuur: Birck et al. Lancet 1998;351:1178.


 

Eenmaal daags beter bij ouderen?

WEETNIETBij artsen bestaat de neiging om aan eenmaal daags doseren de voorkeur te geven boven meermalige doses. De gedachte hierachter is de verwachting van grotere therapietrouw. Er bestaan echter geen goede vergelijkende studies bij ouderen die deze denkwijze ondersteunen. Integendeel: de huidige gegevens, die overigens afkomstig zijn uit studies die niet optimaal zijn uitgevoerd en uit studies die niet specifiek bij ouderen gedaan zijn, wijzen er niet op dat eenmaal daags beter is met name in vergelijking met tweemaal daags.

Literatuur: Pushpangadan et al. Drugs & Aging 1998;13:223-227.


 

Antibioticaresistentie bij ongecompliceerde urineweginfecties

Nitrofurantoïne en trimethoprim zijn volgens de NHG-standaard Urineweginfecties van 1989 gelijkwaardige eerste-keusmiddelen. De vraag of resistentieontwikkeling bijstelling van deze keuze vereist, was aanleiding hiernaar een onderzoekje te verrichten. In een eerder onderzoek in zeven streeklaboratoria uit '90-'92 bleek 23% van de E-Coli-isolaten, uit op indicatie gekweekte urinemonsters, resistent tegen trimethoprim, 4% tegen nitrofurantoïne en maar liefst 34% tegen amoxicilline. In dit betreffende huisartsengeneeskundige onderzoekje werd een aantal huisartsen uit Leeuwarden en Almere verzocht urine in te sturen van vijf opeenvolgende vrouwen tussen de 15 en 75 jaar met een banale urineweginfectie. Hiermee werd getracht selectiebias van op indicatie gekweekte urines te voorkomen. Ook nu werd, hoewel lager, een hoog percentage resistentie voor amoxicilline gezien; 23% van de positief gekweekte urines was resitent voor amoxicilline. Ook de resistentie tegen trimethoprim bleek aanzienlijk (18%); het resistentiepercentage voor nitrofurantoïne bedroeg 11%. Hoewel het hier een zeer klein onderzoek betreft (135 ingesloten urines, waarvan 94 positief) en weinig zicht is gehouden op de mate van selectie bij insluiten, zou met name het hoge percentage resistentie dat bij amoxicilline werd gezien, aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van het antibioticabeleid. Gericht resistentieonderzoek in ongeselecteerde populaties in de huisartsenpraktijk door de streeklaboratoria of het RIVM zou het antibioticabeleid in de eerste lijn optimaal kunnen onderbouwen.

Literatuur: Huisarts en Wetenschap 1998;41:421-423.


 

Pneumococcenvaccinatie?

WEETNIETZou er naast het influenzavaccinatieprogramma ook een pneumococcenvaccinatie georganiseerd moeten worden? Al sinds 1911 is een vaccin tegen Streptococcus pneumoniae beschikbaar, maar de wereldwijd toenemende antibioticaresistentie en het eenvoudig combineren van de pneumococcenvaccinatie met de influenzavaccinatie maakt deze vraag weer actueel (of de marketingcampagne van de fabrikant?). Een systematisch literatuuronderzoek dat onlangs is verschenen in Huisarts en Wetenschap belicht de diverse aspecten die van belang zijn in deze overweging;

  • Wat is de omvang van het gezondheidsprobleem?
  • Kan de interventie werken onder ideale omstandigheden? ('efficacy')
  • Werkt de interventie in de praktijk? ('effectiveness')
  • Wat kost de interventie? ('kostenanalyse')
  • Hoe wegen de kosten op tegen de baten? ('kosteneffectiviteit')
  • Welke meerwaarde heeft een dergelijke interventie ten opzichte van een gerelateerde interventie? (incrementele analyse)
In de beschouwing stelt men dat pneumococcenvaccinatie zonder meer goed toepasbaar is in de huisartsenpraktijk, maar dat de grootte van het gezondheidsprobleem in Nederland niet goed in kaart is gebracht, waardoor de absolute winst in termen van mortaliteit en morbiditeit niet te meten is. Op dit moment is er dus geen reden een Nederlands pneumococcenpreventiebeleid op te zetten.

Literatuur: Huisarts en Wetenschap 1998;41:470-475.