De kanttekeningen


slecht.gifEerste hulp van

Champix®

Heeft u in september ook zo’n
boekje gekregen met de productenkenmerken
van Champix®? U zat
daar vast op te wachten. Want u
heeft de naam Champix wel horen
vallen, maar niet zien landen.
Daarnaast bent u ook onbekend met de website van het
CBG waar alle IB-teksten van alle geregistreerde geneesmiddelen
te vinden zijn. En de EMEA-site is u ook niet bekend.
Dit is wat Pfizer gedacht moet hebben toen zij de SmPCtekst
van Champix bij zo’n 1825 apotheken in de brievenbus
deed. Soms meerdere exemplaren per brievenbus,
omdat er nu eenmaal meer dan één apotheker per apotheek
kan rondlopen. Daarnaast vond Pfizer blijkbaar
alleen een boekje niet voldoende, ze willen het ook graag
komen toelichten. Je moet ze daarvoor wel uitnodigen,
maar dan krijg je er ook iets voor terug: een EHBO-set of
een stethoscoop. En dat zijn natuurlijk cadeautjes waar
elke apotheker op zit te wachten. In een tijd van transitiekosten
is zo’n EHBO-koffertje natuurlijk meer dan welkom
als pleister op de wonde!


Promotie sitagliptine (Januvia®) slecht.gif

MSD brengt een nieuw oraal bloedglucose-verlagend middel
op de markt, waarover u in één van de hoofdartikelen
van deze uitgave van Pharma Selecta meer kunt lezen.
Voor de promotie van dit geneesmiddel, sitagliptine
(Januvia®), is gekozen voor een wel
heel persoonlijke benadering. Vlak
voor de zomer al werden apothekers
bezocht door MSD-ers die beweerden
groot nieuws te hebben,
want er zou op korte termijn een
antidiabeticum uit de pijplijn
komen. De naam hiervan kon echter
nog niet worden prijsgegeven, evenals resultaten van
onderzoeken. Al met al vrij zonde van onze tijd. Later
werd gestart met de bestorming van apothekers met brieven
op naam en werd een glossy folder met productinformatie
toegestuurd. Ook een tweede ronde apotheekbezoeken
ontbrak natuurlijk niet.
Het informeren van apothekers over de introductie van sitagliptine
had ook anders gekund, met minder bezoeken,
minder foldermateriaal en minder papier. Met het geld dat
dan bespaard wordt, kan worden geïnvesteerd in onderzoek
naar nieuwe geneesmiddelen voor aandoeningen
waar nog geen goede therapie voor bestaat.
Tenslotte: blijf kritisch bij de introductie van nieuwe geneesmiddelen!
Informeer u goed en besteed ook aandacht
aan de kwaliteit van de geboden informatie. Een persoonlijke
benadering door de farmaceutische industrie zou de
eigen oordeelsvorming over de waarde van een nieuwe
therapie niet mogen beïnvloeden.

Gelezen

weetniet.gifSSRI’s en
zelfmoord(neiging) bij kinderen
en adolescenten


In een Amerikaans-Nederlands retrospectief
database-onderzoek is
de mogelijke relatie tussen SSRIvoorschriften
en zelfmoord onder
personen jonger dan twintig jaar
(opnieuw) onderzocht.
Waarschuwingen in Europa en de Verenigde Staten voor
een verhoogde zelfmoordneiging bij toepassing van
SSRI’s bij kinderen en adolescenten dateren van 2003-
2004. Sindsdien nam het aantal SSRI-voorschriften voor
personen jonger dan twintig jaar af met 22%. Tussen 2003
en 2005 nam in Nederland het aantal zelfmoorden onder
jongeren echter toe met 49% (P<0,078, als wordt gecorrigeerd
voor leeftijd en geslacht). In de Verenigde Staten
nam het aantal zelfmoorden onder jongeren tussen 2003
en 2004 toe met 14%.
De resultaten suggereren dat de waarschuwingen in
Europa en de Verenigde Staten omtrent het voorschrijven
van SSRI’s aan kinderen en adolescenten, hebben geleid
tot een afname in het aantal voorschriften voor deze geneesmiddelen.
De aldus ontstane onderbehandeling heeft
geleid tot een toename van zelfmoorden onder kinderen.
De auteurs bekritiseren in de discussie een door de FDA
uitgevoerde meta-analyse over SSRI-gebruik en zelfmoord
onder kinderen en adolescenten. Een kritiekpunt is dat de
FDA alleen gekeken zou hebben naar suïcidale gedachten
en pogingen tot zelfmoord, en niet naar geslaagde zelfmoordpogingen.
Meer en onafhankelijk onderzoek is nodig om vast te stellen
of er werkelijk een verband bestaat tussen het niet
voorschrijven van SSRI’s en zelfmoord onder kinderen en
adolescenten. Voorlopig kan worden geconcludeerd dat de
veiligheid van het nu juist wel of niet voorschrijven van
SSRI’s aan kinderen en adolescenten, nog niet vaststaat.
Bron: Gibbons RD, Hendricks Brown C et al. Early evidence
on the effects of regulator’s suicidality warnings on SSRI
prescriptions and suicide in children and adolescents.
Am J Psychiatry 2007;164:1356-1363

Verhoogd risico op diabetes na

myocardinfarct

Patiënten met diabetes hebben een hoger risico op myocardinfarct
dan niet-diabeten. Of andersom ook geldt dat
patiënten die een myocardinfarct hebben doorgemaakt
een verhoogd risico op diabetes hebben, is onlangs onderzocht
in Italië.
8291 niet-diabeten die in de drie maanden voorafgaand
aan het onderzoek een myocardinfarct hadden doorgemaakt,
werden geïncludeerd in het onderzoek. Gedurende
een follow-up periode van drieënhalf jaar werd de incidentie
van patiënten die diabetes ontwikkelden, aan de hand
van de medicatiehistorie en bloedglucosebepalingen
(nuchter glucose ≥7 mmol/l) bepaald. Ook de incidentie
van patiënten met een verhoogd nuchter bloedglucose
(≥6,1 mmol/l en <7 mmol/l) werd bestudeerd. Gedurende
de onderzoeksperiode ontwikkelden 998 personen (12%)
diabetes, oftewel 37 nieuwe gevallen per duizend patiëntjaren.
33% had een verhoogd nuchter glucose of diabetes
(incidentie 123 per duizend patiëntjaren). Risicofactoren
waren onder andere een oudere leeftijd, hypertensie, gebruik
van bètablokkers, cholesterolverlagers en diuretica,
hoog lichaamsgewicht, roken en het nuttigen van meer
dan één liter wijn per dag.
Geconcludeerd kan worden dat, vergeleken met de gemiddelde
populatie in Italië, patiënten met een recent doorgemaakt
myocardinfarct een verhoogd risico hebben op een
gestoord nuchtere glucose en diabetes. Na een myocardinfarct
zouden patiënten gewezen moeten worden op het
belang van een gezonde levensstijl om de kans op diabetes
te verkleinen.
Bron: Mozaffarian MD et al. Incidence of new onset diabetes
and impaired fasting glucose in patients with recent
myocardial infarction and the effect of clinical and lifestyle
risk factors. Lancet 2007; 370:667-675.

En dan nog even dit

goed.gifMinder paniek bij

vergeten pil

Sinds juli is er een aanpassing in
de NHG-standaard Hormonale
anticonceptie. Het blijkt dat bij
het vergeten van de inname van
één sub-50 of sub-30 combinatiepil
in welke week dan ook, de
kans op zwangerschap niet vergroot. Het advies vanuit de
NHG-standaard luidt om de vergeten pil alsnog in te
nemen en de strip verder af te maken. Aanvullende maatregelen,
zoals bijvoorbeeld de morning-afterpil, zijn niet
nodig. Dit advies is gebaseerd op de WHO-richtlijnen van
2004.
Mochten er achtereen twee of meer pillen zijn vergeten –
wat zelden voorkomt – dan kan met behulp van een
stroomschema bepaald worden wat voor maatregelen er
genomen kunnen worden. Dit stroomschema is te vinden
op de website van het Nederlands Huisartsengenootschap.


 

Medstick® dossier op zakweetniet.gif

Het Elektronisch Patiënten
Dossier (EPD) van het NICTIZ bevindt
zich nog in de testfase. De
firma Cinsol bv heeft een soort
EPD in de vorm van een USB-creditcard
op de markt gebracht: de
Medstick®. Op dit apparaatje
staat een database met de medische
gegevens, waaronder een medicatieoverzicht van de
eigenaar en eventueel ook anderen – bijvoorbeeld gezinsleden.
De informatie kan in het Nederlands, Engels, Frans
of Duits worden weergegeven. Ook is op de Medstick software
aanwezig om de database te kunnen lezen. Verder
kunnen patiënten een soort digitale encyclopedie raadplegen
met onder andere een lijst van gevaarlijke stoffen en
een medisch woordenboek. De informatie is beveiligd met
een wachtwoord en zodoende alleen voor de patiënt zelf
volledig toegankelijk. Deze kan beslissen wie welke informatie
mag inzien en wie er informatie op de stick mag zetten.
De noodinformatie is wel vrij toegankelijk. Een nadeel
is dat bij verlies de noodgegevens niet beveiligd zijn.
Volgens de informatie op de website van Cinsol, is de
Medstick een toegevoegde functionaliteit bij het landelijke
elektronisch dossier, maar dient deze niet ter vervanging.
Zorgverleners kunnen bij de firma hulp vragen bij het op
de Medstick plaatsen van de medische informatie. De
website richt zich in het gedeelte voor zorgverleners op
huisartsen, maar ook voor apothekers is deze informatie
van belang. Sinds kort is het mogelijk om medicatiegegevens
uit apotheeksystemen op de stick te laden. Patiënten
kunnen zelf ook informatie op het apparaatje plaatsen,
maar ze kunnen niets veranderen aan de gegevens die er
door de huisarts of apotheker opgezet zijn.
De Medstick kan een handige aanvulling zijn in de medische
informatieoverdracht. Een nadeel bij verlies is dat de
noodgegevens niet beveiligd zijn. De vraag is alleen hoe
groot de patiëntengroep is die de stick gaat gebruiken en
de gegevens ook daadwerkelijk up-to-date houdt.
Bron: http://www.cinsol.nl en http://www.medstick.nl, geraadpleegd
september 2007.