Dionne van Dijk en Thomas Duran, apothekers in opleiding tot specialist

Waarom dit onderzoek? 
Meer dan de helft van alle volwassenen ouder dan 65 jaar lijdt aan hypertensie. Het starten met antihypertensiva, zoals thiazidediuretica, ACE-remmers, angiotensine II-receptorantagonisten, calciumantagonisten of bètablokkers, bij ouderen met hypertensie kan orthostatische hypotensie veroorzaken. Dit gaat gepaard met symptomen zoals duizeligheid, flauwvallen of spontaan bewustzijnsverlies. Dit effect treedt acuut op, is van relatief korte duur en kan leiden tot vallen. Sommige incidenten resulteren bij ouderen in heupfracturen, wat kan leiden tot beperkingen met verlies van zelfstandigheid en soms zelfs de dood als gevolg. Het starten met thiazidediuretica en angiotensine II-receptorantagonisten bij ouderen met hypertensie is geassocieerd met een direct verhoogd risico op vallen. Ondanks dit aangetoonde effect is het onzeker of het starten met antihypertensiva bij ouderen geassocieerd kan worden met een direct verhoogd risico op heupfracturen. 

Onderzoeksvraag 
Wat is de relatie tussen het starten met antihypertensiva en het risico op heupfracturen bij zelfstandig wonende ouderen? 

Hoe werd dit onderzocht? 
Voor dit observationele cohortonderzoek is gebruik gemaakt van het Ontario Drug Benefit Program (ODBP) prescription drugs database om patiënten te identificeren die met één van eerder genoemde antihypertensiva zijn gestart. Het betrof een self-controlled onderzoek met een cohort (n=301.591) van zelfstandig wonende ouderen in Ontario (Canada) van 66 jaar en ouder en een gemiddelde leeftijd van 81 jaar. Om de blootgestelde gevallen te kunnen vaststellen, is bepaald welke patiënten een heupfractuur hebben opgelopen in de periode van 1 april 2000 tot 31 maart 2009. Met deze gegevens is het relatieve risico op een heupfractuur gedurende de eerste 45 dagen na het starten met een antihypertensivum (=risicoperiode) berekend ten opzichte van de controleperiodes. 

Belangrijkste resultaten 
Tijdens de observatieperiode zijn onder de 301.591 zelfstandig wonende ouderen totaal 1463 heupfracturen vastgesteld. Ouderen die zijn gestart met een antihypertensivum voor de behandeling van hypertensie hadden een 43% verhoogd risico op een heupfractuur gedurende de eerste 45 dagen van de behandeling in vergelijking met de controleperiode (incidence rate ratio 1,43; 95% BI 1,19-1,72). Wanneer onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende antihypertensiva is alleen een significant verhoogd risico op heupfracturen aangetoond voor bètablokkers (incidence rate ratio 1,58; 95% BI 1,01-2,48) en ACE-remmers (incidence rate ratio 1,53; 95% BI 1,12-2,10). 

Belangrijkste conclusies 
Het onderzoek heeft aangetoond dat antihypertensiva geassocieerd worden met een directe toename van het risico op een heupfractuur tijdens de start van de behandeling bij hypertensieve zelfstandig wonende ouderen. Vanwege dit risico is voorzichtigheid geboden bij het initiëren van antihypertensiva bij ouderen. 

Consequenties voor de praktijk 
Het is verstandig om ouderen goed te informeren wanneer ze voor het eerst een antihypertensivum voorgeschreven krijgen, vanwege de kans op het optreden van orthostatische hypotensie. Om de toegenomen kans op een heupfractuur door vallen te verminderen, is het belangrijk dat ouderen voorzorgsmaatregelen nemen, zoals de tablet €™s avonds zittend in te nemen en niet te snel op te staan na inname. De apotheek kan een belangrijke rol spelen bij voorlichting en het geven van deze adviezen. 

Literatuur 
Butt DA, Mamdani M, Austin PC, Tu K, Gomes T, Glazier R. The Risk of Hip Fracture After Initiating Antihypertensive Drugs in the Elderly. Arch Intern Med 2012;172(22),1739-1744.