De organisatie van de avond-, nacht- en weekenddiensten was jarenlang een van de belangrijkste kwesties waarom apothekers regionaal niet het concurrentiemodel, maar juist de samenwerking opzochten. Het uitgesloten worden van de gezamenlijke dienstregeling en het noodgedwongen daardoor altijd zelf dienst moeten doen, viel thuis niet te verkopen. Met het ontstaan van vaste dienstapotheken, die men gezamenlijk in de lucht hield, verviel de angst om buitengesloten te worden. Maar het met elkaar verantwoordelijk zijn voor het organiseren van de ANW-diensten, hield de goede samenwerking in stand. Het plan om de dienstenstructuren apart te financieren en daarmee los te koppelen van de apothekers in het achterland, betekent het einde van dit stukje noodgedwongen regionale samenwerking.

Of de situatie beter gaat worden dan ze nu is, valt nog maar te bezien. Het apart financieren van de HAP€™s heeft de huisartsenzorg in ieder geval niet goedkoper gemaakt. Aparte financiering van de dienstapotheek is bovendien veel lastiger dan van de HAP, aangezien veel dienstapotheken overdag een reguliere functie hebben als poliklinische of openbare apotheek, met het bijbehorende kosten- en batenplaatje. Slechts wanneer de nieuwe (financierings)structuur een duidelijke verbetering van de kwaliteit en de patiëntvriendelijkheid teweegbrengt, kunnen de tranen van nostalgie gauw worden gedroogd. Dan zoeken we wellicht de samenwerking weer op in het samenstellen van de sterke-verhalen-bundel €˜Weet je nog van vroeger, toen we nog zelf dienst deden..?€™

 

Jos Lüers, hoofdredacteur

 

 

ACTUEEL

 

weetnietElektronisch voorschrijven

Per 2014 neemt de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) elektronisch voorschrijven in haar toezicht op. In eerste instantie gaat IGZ na of de informatie, het elektronisch dossier en het elektronisch voorschrijven op orde zijn.1 In 2013 toetste IGZ hoe ver het veld hiermee gevorderd was op basis van de Richtlijn Elektronisch voorschrijven van de KNMG. IGZ definieert elektronisch voorschrijven als €˜het inzetten van een geautomatiseerd systeem dat onveilige situaties signaleert tijdens het voorschrijven van medicatie€™. Hiermee wordt bedoeld dat tijdens het voorschrijven medicatiebewaking wordt uitgevoerd op bijvoorbeeld interacties en contra-indicaties. Bovendien voorkomt elektronisch voorschrijven dat recepten verkeerd worden gelezen, volgens IGZ.1 De richtlijn waar IGZ naar verwijst, is opgesteld door de KNMG in samenwerking met andere zorgorganisaties, waaronder de KNMP. In de richtlijn is opgenomen dat geneesmiddelen elektronisch worden voorgeschreven. In bijzondere situaties kan hiervan worden afgeweken, bijvoorbeeld als het elektronisch voorschrijfsysteem (EVS) korte tijd niet goed werkt. In dat geval moeten de voorgeschreven geneesmiddelen achteraf worden ingevoerd. Als een voorschrijver per 1 januari 2014 nog niet elektronisch voorschrijft, dient hij/zij een realistisch plan te hebben waaruit blijkt dat hij/zij uiterlijk 1 januari 2015 wel elektronisch kan voorschrijven. In de richtlijn worden enkele uitzonderingen genoemd. Zo hoeven voorschrijvers die zelden UR-geneesmiddelen voorschrijven, dit niet elektronisch te doen. Ze moeten zich wel kunnen verantwoorden dat (elektronische) medicatiebewaking heeft plaatsgevonden.2 

Voorschrijven is en blijft mensenwerk. Elektronisch voorschrijven sluit vergissingen niet uit. Bovendien is voor de interpretatie en afhandeling van medicatiebewakingssignalen de expertise van zowel arts als apotheker nodig. Ook als vrijwel alle recepten elektronisch worden voorgeschreven, blijft receptencontrole en medicatiebewaking door de apotheker nodig.

Bronnen

1  www.igz.nl, geraadpleegd 1 dec. 2013.

2  www.knmg.artsennet.nl, geraadpleegd 1 dec. 2013.

 

GELEZEN

 

Hoogtepunten PRAC-vergadering november

Van 4 tot en met 7 november werd een vergadering gehouden van het Pharmacovigilance Risk Assessment Committee (PRAC) van het Europees Geneesmiddelen Agentschap (EMA). Tijdens de vergadering is onder andere gesproken over het risico op arteriële en veneuze trombose bij gebruik van ponatinib en over aanpassing van de productinformatie van acipimox.1 

De tyrosinekinaseremmer ponatinib is geregistreerd voor behandeling van twee vormen van leukemie. Binnen de Europese Unie wordt dit middel alleen gebruikt bij patiënten voor wie andere tyrosinekinaseremmers niet geschikt bleken, bijvoorbeeld vanwege ineffectiviteit. Nieuwe gegevens suggereren dat vasculaire occlusie vaker voorkomt bij gebruik van ponatinib dan werd aangenomen ten tijde van de registratie in juli 2013. Het PRAC adviseert om ponatinibgebruikers te monitoren op veneuze of arteriële trombose en vasculaire occlusie. Verder wordt geadviseerd de productinformatie van ponatinib aan te passen. Daarnaast noemt het PRAC het belang van een herbeoordeling van de baten-risicobalans van dit middel.2 

Acipimox is een analogon van nicotinezuur. In 2013 heeft het PRAC, op initiatief van de Deense registratieautoriteit, een review uitgevoerd om de veiligheid en werkzaamheid van acipimox opnieuw te beoordelen. Op grond hiervan adviseert het PRAC om de geregistreerde indicatie voor producten met acipimox aan te passen. Het middel zou alleen moeten worden gebruikt als additionele of alternatieve behandeling van hyperlipoproteïnemie type IIb en type IV. Bij deze aandoeningen is sprake van hypertriglyceridemie met of zonder verhoogde cholesterolspiegel. Ook adviseert het PRAC om in de productinformatie te waarschuwen voor een mogelijk verhoogd risico op spierpijn/schade aan spieren bij combinatie met een statine.3 Er zijn weinig gegevens over acipimox in vergelijking met andere middelen voor behandeling van stoornissen in de lipidenhuishouding. Het bewijs voor de effectiviteit van acipimox is gebaseerd op verlaging van lipidenspiegels en niet op een afname van het risico op cardiovasculaire gebeurtenissen. Over de bijwerkingen is veel bekend vanwege het jarenlange gebruik van acipimox in de praktijk.3

Literatuur

1Meeting highlights from the Pharmacovigilance Risk Assessment Committee (PRAC) 4-7 November 2013. www.ema.europa.eu, geraadpleegd 25 november 2013.

2PRAC update on the risks of serious vascular occlusive events associated with cancer medicine Iclusig. EMA, Press release, 8 November 2013. EMA/686491/2013.

3PRAC recommends using acipimox only as additional or alternative treatment to lower high triglyceride levels. EMA, Press release, 8 November 2013. EMA/618574/2013.

 

EN DAN NOG DIT

 

goedWebsite ATC/DDD

Op de website van het WHO Collaborating Centre for Drug Statistics Methodology is informatie te vinden over het ATC/DDD-systeem. Er is te lezen hoe het systeem is opgebouwd, waar het voor kan worden gebruikt en voor welke doeleinden het niet geschikt is. Ook is achtergrondinformatie te vinden over ATC-codes en DDD€™s. Ook als u in de praktijk niet dagelijks met ATC-codes en DDD€™s te maken hebt, kan deze website handig zijn.

Bron: www.whocc.nc, geraadpleegd november 2013.