KNMP, the movies

In het huidige multimediale tijdperk is het informeren via uitsluitend tekst of gesproken woord niet meer voldoende. Plaatjes, bewegende beelden en het liefst ook nog enige interactiviteit zijn vandaag de dag voorwaarden om de toehoorders bij de les te houden.

De KNMP heeft dat goed begrepen. Droge richtlijnen en verslagen worden tegenwoordig attractief vormgegeven en de interessante lezingen op het congres worden gelardeerd met stellingen waarover men kan stemmen en worden afgewisseld door videoboodschappen. Communicatief helemaal bij de tijd, maar bereik je met dit middel ook het doel?

Edith Schippers liet in haar filmpje zien dat een minister van VWS ook over het nodige acteertalent kan beschikken. Eerst de beroepsgroep en de KNMP een geweldige veer in het achterwerk steken en vervolgens een resolute streep halen door de lobby van de KNMP om de zorgverlening door de apotheek uit het eigen risico te halen. Dat verdient toch zeker een applaus voor acteerkwaliteiten?

Vergeleken met de geroutineerde minister, voelden Peter Wognum en Rob Freitag, de twee kundige en gewaardeerde voorzitters van respectievelijk de WSO- en de LOA-sectie, zich zichtbaar minder op hun gemak in hun videoboodschap. De uit het hoofd geleerde volzinnen en statements waren ongetwijfeld gemeend, maar kwamen enigszins gemaakt over tegen het KNMP-achterwandje met studiobelichting. Hoe anders gold dit voor Dirk-Jan Seckel die als vertegenwoordiger van de apothekers van Salland, de KNMP-innovatieprijs in ontvangst mocht nemen. In zijn video zagen we een apotheker in zijn natuurlijk habitat die gepassioneerd en zonder met zijn ogen te knipperen zijn project verduidelijkte. Hulde!

De conclusie luidt dat filmpjes een prachtig middel kunnen zijn om een boodschap mee te communiceren, mits er gebruik wordt gemaakt van professionele acteurs of dat er iemand aan het woord is die honderd procent bevlogen is en betrokken bij het verhaal dat hij of zij vertelt. Authenticiteit en eerlijkheid worden door de filmkijkers gemakkelijk herkend en zeer gewaardeerd.

 

Jos Lüers, hoofdredacteur

 

oktober 2014