Eind goed, al goed?

Weinig nieuwe geneesmiddelgroepen hebben de afgelopen jaren zoveel reuring in de medische wereld gegeven als de NOAC’s. Deze nieuwe orale anticoagulantia, inmiddels omgedoopt tot non-vitamine K orale anticoagulantia (nog steeds NOAC’s) of direct werkende orale anticoagulantia (DOAC’s), worden onder andere ingezet voor de preventie van veneuze trombo-embolie na een heup- of knievervanging en als antistolling bij atriumfibrilleren. NOAC’s zouden de werkzaamheden van de trombosediensten grotendeels overbodig kunnen maken.

De Orde van Medisch Specialisten stelde in 2012 de Leidraad begeleide introductie nieuwe orale antistollingsmiddelen op en in 2013 verscheen de nieuwe NHG-Standaard Atriumfibrilleren. In beide richtlijnen wordt geadviseerd bedacht te zijn op bloedingscomplicaties bij gebruik van NOAC’s. Anders dan bij de cumarines, waar vitamine K als antidotum kan worden gegeven, is er bij de NOAC’s géén antidotum beschikbaar. Reden voor veel artsen om terughoudend te zijn met het voorschrijven van deze middelen.

Aan het ontbreken van een antidotum lijkt op afzienbare termijn een einde te gaan komen. Farmaceut Boehringer Ingelheim, maker van het NOAC dabigatran, heeft aangekondigd met succes onderzoek uit te voeren met idarucizumab. Bij gezonde vrijwilligers is aangetoond dat de door dabigatran opgewekte remming van de aanmaak van fibrine door het biological ongedaan wordt gemaakt. Eerdere onderzoeken lieten al zien dat idarucizumab het stollingsremmende effect van dabigatran onmiddellijk ongedaan maakt, zonder dat dit leidde tot bevordering van de bloedstolling.

Hoewel registratie van het antidotum nog niet aanstaande is, zal het nieuws de kerstsfeer bij Boehringer ongetwijfeld ten goede komen. Het wordt zo langzamerhand tijd dat de gevaarlijke cumarines – ook gebruikt als rattengif – door een veilige en patiëntvriendelijke opvolger uit de schappen van de apotheek worden verstoten. Of dabigatran deze opvolger zal zijn? De tijd zal het leren.

 

Jos Lüers, hoofdredacteur

 

december 2014