De effectiviteit van osteoporosebehandeling bij mannen

Bram van den Heuvel en Stefanie Huang, apothekers in opleiding tot specialist

juli - augustus 2017


Waarom dit onderzoek?
Osteoporose treft in de Verenigde Staten twee miljoen mannen, waarvan ongeveer één op de vijf blanke mannen gedurende hun leven een fractuur zal oplopen ten gevolge van deze aandoening. De morbiditeit, mortaliteit en kosten ten gevolge van osteoporotische fracturen bij mannen zijn aanzienlijk en de verwachting is dat deze door de vergrijzing de komende jaren zullen toenemen. Ondanks de prevalentie van osteoporose bij oudere mannen en de potentieel ernstige consequenties voor de gezondheid, is er significant minder onderzoek gedaan bij mannen dan bij vrouwen.

Onderzoeksvraag
Wat is het klinische bewijs voor vermindering van het risico op fracturen van de verschillende behandelmogelijkheden tegen osteoporose bij mannen?

Hoe werd dit onderzocht?
Er is een systematische review en meta-analyse uitgevoerd. Geïncludeerd zijn gerandomiseerde klinische onderzoeken die de effectiviteit onderzochten van de behandeling voor osteoporose (dan wel een lage botdichtheid) bij volwassenen. Hierbij werden eveneens de resultaten voor mannelijke deelnemers separaat genoemd, of dat het enkel mannelijke deelnemers betrof én dat kwantitatief zichtbaar werd gemaakt wat de incidentie van de fractuur-gerelateerde eindpunten was. Onderzoeken werden geëxcludeerd wanneer niet alle patiënten duidelijk geïdentificeerd werden met het hebben van osteoporose dan wel een lage botdichtheid (T-score ≤-1). Tweeëntwintig gerandomiseerde klinische onderzoeken met 4.868 mannelijke deelnemers voldeden aan de inclusiecriteria. Het gros van de studies duurde één tot drie jaar en onderzocht een standaardbehandeling (bisfosfonaat) versus calcium, vitamine D, een combinatie hiervan of placebo. De meest voorkomende osteoporose-gerelateerde fractuuruitkomsten waren vertebrale fracturen (met of zonder klachten), klinische vertebrale fracturen (met klachten), niet-vertebrale fracturen en klinische fracturen.

Belangrijkste resultaten
Voor de individuele behandelopties die vergeleken zijn met de controlegroepen, is er een significant lager risico op vertebrale fracturen bij het gebruik van alendroninezuur (relatieve risico [RR] 0,328; 95% betrouwbaarheidsinterval [95% BI] 0,155-0,692) en risedroninezuur (RR 0,428; 95% BI 0,245-0,746). Echter, geen significant lager risico is gevonden op vertebrale fracturen met calcitonine (RR 0,272; 95% BI 0,046-1,608) en denosumab (RR 0,256; 95% BI 0,029-2,238), niet-vertebrale fracturen met alendroninezuur (RR 0,751; 95% BI 0,352-1,602) of klinische fracturen met zoledroninezuur (RR 0,742; 95% BI 0,436-1,263). Het gebruik van bisfosfonaten geeft een significante daling van het risico op vertebrale fracturen (RR 0,368; 95% BI 0,252-0,537) en niet-vertebrale fracturen (RR 0,604; 95% BI 0,404-0,904), maar niet van de klinische vertebrale fracturen (RR 0,398; 95% BI 0,105-1,506) of klinische fracturen (RR 0,791; 95% BI 0,500-1,253). De significante daling van het risico op niet-vertebrale fracturen blijkt niet robuust na een sensitiviteitsanalyse.

Belangrijkste conclusies en consequenties voor de praktijk
De meta-analyse toont aan dat er een noodzaak is voor meer gerandomiseerde klinische onderzoeken van hoge kwaliteit die de effectiviteit van de behandeling voor osteoporose bij mannen onderzoeken op fractuur-gerelateerde uitkomstmaten. Meer head-to-head studies zullen duidelijkheid kunnen verschaffen in de relatieve meerwaarde van de verschillende behandelingen in het reduceren van het fractuurrisico door bisfosfonaten en andere mogelijkheden, zoals denosumab of teriparatide. Er zijn geen klinische onderzoeken uitgevoerd naar fractuurrisico’s ten gevolge van osteoporose bij mannen met een duur langer dan drie jaar. Het effect van de behandeling na drie jaar is daarom onbekend en is een belangrijk hiaat in de behandelrichtlijnen. Daarnaast zijn er meer klinische onderzoeken nodig met een grotere diversiteit van de onderzoekspopulatie. 
Ondanks de beperkingen van de geïncludeerde studies moeten bisfosfonaten niet alleen bij vrouwen, maar ook bij mannen als eerstelijns behandeloptie gegeven worden met de indicatie osteoporose, omdat ze significant het risico reduceren op vertebrale en mogelijk niet-vertebrale fracturen.

Literatuur
Nayak S, Greenspan SL. Osteoporosis treatment efficacy for men: a systematic review and meta-analysis. J Am Geriatr Soc 2017 Mar;65(3):490-495.