De klinische invloed van fluorchinolonen op peesrupturen met of zonder corticosteroïdengebruik

Hendrik Das en Niek Breg, apothekers in opleiding tot specialist
juli-augustus 2019

Waarom dit onderzoek? 
Gebruik van fluorchinolonen is geassocieerd met een toename van achillespeesrupturen. Het absolute risico hiervan en het risico op peesrupturen op andere locaties is nooit aangetoond. Ook het bijkomend risico op peesrupturen bij gelijktijdig corticosteroïdengebruik is onbekend.

Onderzoeksvraag 
Wat is het risico op een niet-traumatische peesruptuur, op welke plaats dan ook, bij het gebruik van fluorchinolonen, al dan niet gelijktijdig met gebruik van corticosteroïden?

Hoe werd dit onderzocht? 
Een casecontrolstudie is uitgevoerd met alle personen die deelnamen aan de United Kingdom Clinical Practice Research Datalink (CPRD) Gold, en een recept voor een fluorchinolon kregen tussen 1990 en oktober 2015. De cases omvatten patiënten gediagnosticeerd met een niet-traumatische peesruptuur. Blootstelling aan fluorchinolonen is als volgt gedefinieerd: huidige gebruikers (periode van voorschrift +30 dagen), recente gebruikers (31-60 dagen na periode van voorschrift), gebruik in het verleden (61-180 dagen na periode van voorschrift) en niet blootgestelde tijd (alle dagen voor huidige gebruikers en na gebruik in het verleden). Ook werd er een nested case control analysis uitgevoerd om het effect van gelijktijdig corticosteroïden- en fluorochinolonengebruik op een niet-traumatische peesruptuur te evalueren.

Belangrijkste resultaten 
Het absolute risico op een niet-traumatisch peesruptuur is 8,11 per 10.000 patiëntjaren bij fluorchinolonengebruikers. Dit is een toename van 3,73 per 10.000 patiëntjaren vergeleken met niet-blootgestelde patiënten. Dit komt neer op ongeveer vier extra gevallen per 100.000 fluorchinolonenrecepten.
Patiënten die fluorchinolonen gebruiken hebben een hoger risico op een niet-traumatische peesruptuur vergeleken met niet-gebruikers (OR 1,84; 95%CI 1,42-2,40). Dit risico is hoger voor bicepspees- (OR 1,77; 95%CI 1,01-3,13) en eveneens voor achillespeesruptuur (OR 3,26; 95%CI 2,13-4,97). Het risico op een niet-traumatische peesruptuur met fluorchinolonengebruik is groter bij vrouwen, bij gebruikers ouder dan 60 jaar en bij chronische gebruikers. Bij patiënten die gelijktijdig fluorchinolonen en corticosteroïden gebruiken, was het relatieve risico op een niet-traumatische peesruptuur 6,64 (95%CI 3,99-11,1) vergelijkbaar met niet-gebruikers. Het relatief risico op een niet-traumatische achillespeesruptuur is 10,98 (95%CI 4,80-25,0) vergeleken tussen patiënten die beide medicaties gebruiken en niet-gebruikers.

Belangrijkste conclusies
Fluorchinolonen verhogen het risico op achillespeesrupturen. Het absolute risico hierop blijft laag. Het risico is verder verhoogd wanneer er gelijktijdig corticosteroïden gebruikt worden.

Consequenties voor de praktijk
Het gebruik van corticosteroïden moet afgewogen worden bij fluorchinolonengebruik, vooral bij vrouwen en mensen ouder dan 65 jaar.

Literatuur
Persson R, Jick S. Clinical Implications of the Association Between Fluoroquinolones and Tendon Rupture: The Magnitude of the Effect With and Without Corticosteroids. Br J Clin Pharmacol 2019;85:949-959.