De kanttekeningen

Smoesjes

FOEI!Na de beschuldiging komen de smoesjes:
'Ik sta er buiten, mijn collega doet de inkoop, ik de farmacotherapie.'
'Ik heb dan wel die deal, maar mijn gedrag wordt er niet door beïnvloed.'
'Ik had een net iets andere afspraak dan de rest.'
'We moeten toch kortingen binnenslepen, nou dan!'
'Die omzet lag er toch al, dus waarom niet een extra graantje meegepikt?'
'De arts bepaalt toch wat ik aflever?'
'Het is een zeer sympathieke fabrikant, ze leveren me ook allerlei gratis hulpmiddelen.'

Allemaal smoesjes!

Onze onafhankelijkheid zou ons een groot goed moeten zijn. Willen wij artsen beïnvloeden in hun voorschrijfgedrag en patiënten objectieve voorlichting geven, dan hebben we de schijn tegen met een deal waarbij we omzetcijfers aanleveren in ruil voor geld. En wie de schijn tegen heeft, is verdacht en wordt veroordeeld!

Ref: Markt(be)werking. Pharma Selecta 1997, nr 22.


 

Gelezen

Unblinding van trials

Bijwerkingen of de afwezigheid daarvan kunnen deelnemers aan dubbelblind onderzoek duidelijk maken of zij wel of niet een placebo krijgen: unblinding. In publicaties wordt hier zelden melding van gemaakt. Er zijn verschillende mogelijkheden om het fenomeen unblinding tegen te gaan of het effect ervan te verminderen. Een methode is het toedienen van een actieve placebo, die qua bijwerkingen (en niet qua hoofwerking) lijkt op de te onderzoeken stof. Een voorbeeld is de toediening van atropine bij onderzoek met tricyclische antidepressiva. Een andere mogelijkheid is camouflage van de bijwerkingen door in de informatie aan de proefpersonen een groter aantal bijwerkingen te vermelden dan er feitelijk zijn.

Tenslotte kan na een enquête aan de proefpersonen gevraagd worden, wat zij zelf denken te slikken. Hierdoor kan een kwantitatieve maat voor unblinding verkregen worden.

Literatuur: Schwartzman LC et al. Clin Pharmacol Ther 1998;64:1-7


 

Geneesmiddelen bij prionen-ziekten

Overdraagbare spongiforme encefalopathieën (prionen-ziekten; Creutzfeldt-Jacob bij mensen en BSE bij runderen) hebben een lange incubatietijd en een altijd dodelijke afloop. Momenteel zijn er geen geneesmiddelen beschikbaar. Wel worden nieuwe geneesmiddelen getest in diermodellen. Werkzaamheid is gevonden voor polyanionen, congorood iododoxorubicin en amfotericine. Het meest veelbelovend is momenteel een derivaat van amfotericine: MS-8209. De overleving van geïnfecteerde hamsters was langer en de toxiciteit minder in vergelijking met de amfotericine. Meer onderzoek is nodig alvorens trials bij de mens kunnen worden gestart.

Literatuur: Adjou KT et al. CNS Drugs 1998;10:83-89.


 

Trovafloxacine

Onlangs zijn in Pharma Selecta de nieuwe fluorochinolonen levofloxacine en grepafloxacine besproken. En al weer is er een nieuwe fluorochinolon geïntroduceerd: trovafloxacine. Trovafloxacine wordt in de handel gebracht door Pfizer onder de naam Trovan®. Trovan® is in de handel als tabletten van 100 en 200 mg en als infusieconcentraat van 200 en 300 mg. Het infusieconcentraat bevat het prodrug alatrofloxacine. Het werkingsspectrum van trovafloxacine lijkt op dat van de al langer bestaande fluorochinolonen. Evenals grepafloxacine en levofloxacine heeft trovafloxaine een wat grotere werkzaamheid tegen grampositieve bacteriën, met name tegen Streptococcus pneumoniae. Daarnaast is het werkzaam tegen anaeroben. De belangrijkste bijwerking is duizeligheid. Er zijn nog vrijwel geen gepubliceerde klinische onderzoeken. Voorlopig lijkt ook voor trovafloxacine dezelfde conclusie als voor grepafloxacine en levofloxacine te gelden: een reserve-antibioticum.

Literatuur: Drugs & Therapy Perspectives 1998;12(6):1-7.

Drugs 1997;54:435-445.


 

Vitamine C bij verkoudheid

Wanneer een patiënt zich presenteert met een verkoudheid bij de huisarts, wil deze nog wel eens terugvallen op niet-wetenschappelijk onderbouwde adviezen, zoals het innemen van een forse hoeveelheid vitamine C. In een recent artikel in Huisarts en Wetenschap wordt een actualisering van de toepassing van vitamine C gegeven. Ingegaan wordt op de normale dagelijkse behoefte en toxiciteit van vitamine C. Die lijkt niet groot. Bij een inname tot 1,5 g per dag zouden de bijwerkingen zich volgens het Kompas beperken tot het incidenteel voorkomen van misselijkheid en diarree. Bij langdurig gebruik van hoge doses kunnen nierstenen ontstaan. In Nature is echter melding gemaakt van een onderzoek waaruit blijkt dat, naast de anti-oxidatieve eigenschappen van vitamine C, bij een dosering boven 500 mg/dag DNA-schade zou kunnen ontstaan als gevolg van een oxidatieve werking. Ook kunnen na plotseling staken na overmatig gebruik deficiëntieverschijnselen - het rebound-effect - optreden.

Over het effect van vitamine C wordt opgemerkt dat het profylactisch geen werking uitoefent, tenzij er een vitamine-C-deficiëntie is, maar dat het als therapeuticum nuttig kan zijn. 'Een positief effect van circa 10% op de ernst en de duur van verkoudheden lijkt aannemelijk. Er lijkt vooral sprake te zijn van anti-oxidatieve werking, waardoor subjectieve ziekteverschijnselen verminderen op basis van een beperking van de schade door ontsteking'. Welke dosering gebruikt moet worden, is niet duidelijk. De meeste interventiestudies zijn gedaan met 1000 mg vitamine C per dag, maar de auteurs adviseren doseringen die de 200 - 400 mg niet te boven gaan, omdat een additioneel effect boven de 500 mg farmacologisch niet aannemelijk lijkt. 200 mg/dag komt overeen met circa vier sinaasappels, zodat met adequate voeding zou kunnen worden volstaan. De huisarts die toch iets wil voorschrijven, zit met een matige dosis vitamine C dus niet slecht, in ieder geval beter dan met een antibioticum, want dat schaadt alleen bij een virale infectie.

Literatuur: Huisarts en Wetenschap 1998;41:524-527.

 


 

en dan nog iets

Managen van communicatie

WEETNIETCommunicatie is hét toverwoord van het afgelopen decennium. De KNMP gaat mee in de vaart der volkeren en heeft zichzelf een heuse 'communicatiemanager' aangeschaft. Iemand dus die communicatiedeskundig is en in staat is om communicatie te managen, oftewel in goede banen te leiden. Deze week ontvingen we post van de communicatiemanager. Het is namelijk volgende week de 'Week van de Chronisch Zieken' en we worden geacht weer iets extra's te doen. 'Medicatiebewaking bij zelfzorgartikelen'. Bij de aanschaf van een zelfzorgartikel willen we de mensen attenderen op mogelijke interacties met andere medicijnen door het plakken van een sticker. Goed idee, daar zeg ik niets van. Nu alleen nog even communiceren en managen met mijn 13 overige apotheekmedewerkers. Dat valt niet mee; deze week is het 'Diabetesweek' en mijn hele team staat volop te communiceren met een kleine 300 diabetespatiënten die al sinds eind september staan te popelen om hun diabetespas af te halen. Ook dat vergt het nodige aan management van communicatie. De pas blijkt bij sommigen een aantal gevoeligheden los te weken en we kunnen het ons niet veroorloven hier steekjes te laten vallen. De manager zit er dus bovenop en communiceert zich wild met het team. Nu dus de sticker bij de zelfzorg. 'Tot onze spijt is het niet mogelijk gebleken de stickers tijdig aan u toe te sturen'. Die komen vrijdag: dat wordt dus plakken dit weekend. Hoe zal ik die communicatie nu eens managen?